Stichting Waterschapserfgoed

Molenverkoop Waterschap De Oosterwierumer Oudvaart

Molenverkoop Waterschap De Oosterwierumer Oudvaart In 2019 kreeg de stichting een kopie van de staat van verkochte molens toegestuurd van een zoon van een vroeger bestuurslid van het Waterschap De Oosterwierumer Oudvaart. Het is een lijst van 58 molens met de getaxeerde waarde van dat moment en wie de voormalige eigenaren waren en aan wie de molens vervolgens werden verkocht.

De lijst is - hier - te bekijken.

Waterschap De Oosterwierumer Oudvaart
Dit waterschap was gelegen in de gemeenten Baarderadeel en Hennaarderadeel en had een omvang van ca. 3400 ha, in 1966 teruggebracht tot ca. 3380 ha. De volgende werken waren bij het waterschap in onderhoud:
- de polderdijken ter kering van het provinciaal boezemwater;
- een aantal bemalingswerktuigen;
- een aantal tochtsloten, pompen, duikers, dammen en dergelijke kleine werken;
- een aantal vaarten (de Oosterwierumer Oudvaart, de Wieuwerderopvaart, de Bozumervaart, de Bozumeropvaart, de Mantgumervaart, de Weidumervaart en - tot 1969 - de Weidumeropvaart;
- (sinds 1920) een aantal bruggen (vanaf 1920);
- de Kleiterpsterlaan onder Bozum (van 1923 tot 1974), de Makkumerreed onder Bozum (vanaf 1923) en de Schillaarderweg onder Mantgum (van 1938 tot 1966).
In beheer had het waterschap de bovenstaande werken en alle andere in het waterschapsgebied aanwezige watergangen e.d. voor zover bevorderlijk aan het waterschapsdoel.

Historisch overzicht
In mei 1916 belegden de kerkvoogden van Mantgum c.a. een bijeenkomst van belangstellenden bij de oprichting van een waterschap. "Het wil ons voorkomen, dat de bemaling in verschillende polders in deze omtrek te wensen overlaat en de oprichting van een flink waterschap om meer dan één reden gewenst is (...)", schreven de kerkvoogden in een circulaire. De potentiële ingelanden bleken in meerderheid wel te voelen voor een waterschap en nog in hetzelfde jaar kon in samenwerking met gedeputeerde staten een voorlopig waterschapsbestuur worden gevormd onder het voorzitterschap van de secretaris en latere burgemeester van de gemeente Baarderadeel, E. van Douwen. Onder technische begeleiding van architect G. Bergsma werden de nodige plannen ontwikkeld om te komen tot een betere waterbeheersing in het gebied. Tot dan toe werd de bemaling er verzorgd door een 58-tal molens. De grote versnippering maakte een efficiënte waterbeheersing vrijwel onmogelijk. De door het voorlopig bestuur opgestelde plannen konden de goedkeuring van de betrokkenen wegdragen en in 1918, slechts twee jaar na de eerste plannen, ging het waterschap van start.
Evenals de nabij gelegen waterschappen De Sneeker Oudvaart en Heeg kende de Oosterwierumer Oudvaart een getrapte vertegenwoordiging van de ingelanden, via een vergadering van volmachten. Dit college telde negen leden, inclusief de door gedeputeerde staten benoemde voorzitter van het waterschap. Het dagelijks bestuur bestond uit drie leden, behalve de voorzitter gekozen uit en door de volmachten. Het waterschap bezat aanvankelijk een eigen reglement. Sinds 1969 was het algemeen reglement voor de volmachtenboezemwaterschappen van toepassing, met een daarbij behorend bijzonder reglement.(1)
Doel van het waterschap was het regelen van de waterstand en het bevorderen van de verkeersgelegenheid te water en - sinds 1922 - ook te land. Het waterschapsgebied was verdeeld in een aantal bemalingskringen: de Makkumer-, Kleiterper-, Mantgumer-, Schillaarder- en Weidumerpolder. De bemaling van deze gebieden gebeurde door middel van - aanvankelijk - een vijftal windmotoren. De in het gebied aanwezige molens werden na overname buiten gebruik gesteld en verkocht. Omdat de capaciteit van de windmotor in de Schillaarderpolder onvoldoende bleek te zijn, werd er in dit gebied in 1926 een elektrisch gemaal bijgeplaatst. De totale werken ter inrichting van het waterschap, uitgevoerd in de periode 1918 - 1922, vergden het voor die tijd forse bedrag van f 1.552.235,80½. Pas in 1967 waren de ten behoeve van de inrichting gemaakte schulden geheel afgelost.
In de loop der tijd bleek de windbemaling steeds minder te voldoen. Vandaar dat sommige windmotoren werden omgebouwd tot diesel- c.q. elektrisch gemaal en andere werden voorzien van een hulpbemalingsinstallatie in de vorm van een dieselmotor.

Na een verder rustig verlopen bestaan, werd het waterschap per 1 januari 1979 opgeheven en gingen de rechten, plichten en bezittingen over naar De Middelsékrite.

19 april 2021