Sluis en brug Ezumazijl
De sluis is, volgens de gedenksteen VOOR DE NAKOMELINGEN, vernieuwd in 1931 onder leiding van de polderopzichter van het Waterschap Oost- en Westdongeradeel W.D. Booijenga te Metslawier. De detaillering is beïnvloed door de Interbellum-architectuur. De nieuwe schutsluis verving niet alleen de oude Ezumazijl, een uitwateringssluis die in 1671 was aangelegd, maar werd ook enigszins gedraaid en 13 meter langer - vooral in westelijke richting - en 45 centimeter dieper dan de vorige sluis.
De sluis bestaat uit een laag gedeelte binnendijks en een hoog gedeelte in het dijktalud. Het hoge gedeelte is via gemetselde trappen in het dijktalud aan beide zijden van de schutkolk bereikbaar. Over het lage gedeelte van de schutkolk ligt een ophaalbrug. Op de dijk staat een bedieningsgebouw. De vernieuwing van de sluis viel samen met de bouw van het gemaal 'De Dongerdielen' waarvan de uitstortkoker in de zuidelijke sluiswand werd geprojecteerd. Vier gedenkstenen, uit 1827, 1854, 1879 en 1910, die daarbij vrij kwamen en herinneren aan de onderhoudsgeschiedenis van de sluis, zijn toen herplaatst in de archiefkelder van het gemaal. Sedert de afsluiting van de Lauwerszee in 1979 ligt de sluis in de tweede linie van de zeewering. De sluisdeuren zijn in 1992 vernieuwd.
De sluiswanden zijn gemetseld in gele bakstenen met op de scharnierpunten van de sluisdeuren granieten keelstenen en dekstenen. In de kolkwanden zijn granieten haalkommen gemetseld. In de sluis hangen drie stel houten puntdeuren: binnendijks ebdeuren landinwaarts gericht, ook binnendijks lage vloeddeuren zeewaarts gericht en buitendijks hoge vloeddeuren zeewaarts gericht. Verder zijn er aan de landzijde vóór de ebdeuren én vóór de lage vloeddeuren schotbalksleuven in de sluiswanden aangebracht. Op de sluisdeuren zijn loopplanken voor de bediening van de rinketten. Het bedieningsmechanisme van de sluisdeuren bestaat uit tandwielkasten met een liggende, rechte heugelstang. Op de sluismuren staat een balustrade bestaande uit gemetselde pijlers met granieten afdekking waartussen en waarover buizen. Op drie plaatsen langs de schutkolk zijn lantaarns opgesteld in dezelfde vormgeving.
Brug
De ijzeren ophaalbrug over het lage gedeelte van de schutkolk dateert volgens een plaquette in de hameipoort uit 1901. De val van de brug bestaat uit hout op ijzeren liggers met I-profiel. Het brugdek kan worden bewogen door een draailierconstructie met rechte heugelstang aan één van de staanders van de hameipoort. De staanders van de hameipoort bestaan uit met een tussenlid aaneengeklonken U-profiel staalbalken, gemerkt HS 24 PN. De poort is door dubbele trekstangen in de grond verankerd. Aan de voor- en achterzijde van de ruitvormig opengewerkte hameipoort van ijzeren hoekprofielen is een gietijzeren cartouche met rolwerk en het jaartal 1901. Op het balanspunt staat een pilon met verstaging naar de sprieten en de broekbalken. De bovenbouw bestaat uit I-profiel balken ongemerkt en zijn om de balansuiteinden gebout. De sprieten zijn onderling verbonden door een trekstang. De sprieten en het brugdek zijn verbonden door kettingen.
Sluiswachtersgebouw
Het bedieningsgebouw of sluiswachtersgebouw op de dijk, aan de noordzijde van de schutkolk, is op stilistische gronden in dezelfde stijl als de sluis te dateren, dus omstreeks 1931. Ofschoon een eenvoudig dienstgebouwtje, is het in de detaillering beïnvloed door de Interbellum-architectuur en valt het ontwerp toe te schrijven aan de polderopzichter W.D. Booijenga uit Metslawier. Het is mogelijk dat het gebouwtje niet gelijktijdig met de sluis is gerealiseerd, daar er zich in het archief van het zeewerend waterschap De Contributie Zeedijken Oostdongeradeel een afzonderlijke bouwtekening bevindt.
Het bedieningsgebouw heeft een vierkante grondslag en is opgetrokken in platvol gevoegde gele bakstenen onder een betonnen, plat dak. Daarop staat een baak met windwijzer. De gevellijst is uitgevoerd in kiezelbeton. Op de hoeken zijn horizontaal gelede, tweelicht hoekvensters. De binnenmuren hebben een lambrisering van geel geglazuurde bakstenen met een rand van groen geglazuurde bakstenen.
De sluiswanden zijn gemetseld in gele bakstenen met op de scharnierpunten van de sluisdeuren granieten keelstenen en dekstenen. In de kolkwanden zijn granieten haalkommen gemetseld. In de sluis hangen drie stel houten puntdeuren: binnendijks ebdeuren landinwaarts gericht, ook binnendijks lage vloeddeuren zeewaarts gericht en buitendijks hoge vloeddeuren zeewaarts gericht. Verder zijn er aan de landzijde vóór de ebdeuren én vóór de lage vloeddeuren schotbalksleuven in de sluiswanden aangebracht. Op de sluisdeuren zijn loopplanken voor de bediening van de rinketten. Het bedieningsmechanisme van de sluisdeuren bestaat uit tandwielkasten met een liggende, rechte heugelstang. Op de sluismuren staat een balustrade bestaande uit gemetselde pijlers met granieten afdekking waartussen en waarover buizen. Op drie plaatsen langs de schutkolk zijn lantaarns opgesteld in dezelfde vormgeving.
Brug
De ijzeren ophaalbrug over het lage gedeelte van de schutkolk dateert volgens een plaquette in de hameipoort uit 1901. De val van de brug bestaat uit hout op ijzeren liggers met I-profiel. Het brugdek kan worden bewogen door een draailierconstructie met rechte heugelstang aan één van de staanders van de hameipoort. De staanders van de hameipoort bestaan uit met een tussenlid aaneengeklonken U-profiel staalbalken, gemerkt HS 24 PN. De poort is door dubbele trekstangen in de grond verankerd. Aan de voor- en achterzijde van de ruitvormig opengewerkte hameipoort van ijzeren hoekprofielen is een gietijzeren cartouche met rolwerk en het jaartal 1901. Op het balanspunt staat een pilon met verstaging naar de sprieten en de broekbalken. De bovenbouw bestaat uit I-profiel balken ongemerkt en zijn om de balansuiteinden gebout. De sprieten zijn onderling verbonden door een trekstang. De sprieten en het brugdek zijn verbonden door kettingen.
Sluiswachtersgebouw
Het bedieningsgebouw of sluiswachtersgebouw op de dijk, aan de noordzijde van de schutkolk, is op stilistische gronden in dezelfde stijl als de sluis te dateren, dus omstreeks 1931. Ofschoon een eenvoudig dienstgebouwtje, is het in de detaillering beïnvloed door de Interbellum-architectuur en valt het ontwerp toe te schrijven aan de polderopzichter W.D. Booijenga uit Metslawier. Het is mogelijk dat het gebouwtje niet gelijktijdig met de sluis is gerealiseerd, daar er zich in het archief van het zeewerend waterschap De Contributie Zeedijken Oostdongeradeel een afzonderlijke bouwtekening bevindt.
Het bedieningsgebouw heeft een vierkante grondslag en is opgetrokken in platvol gevoegde gele bakstenen onder een betonnen, plat dak. Daarop staat een baak met windwijzer. De gevellijst is uitgevoerd in kiezelbeton. Op de hoeken zijn horizontaal gelede, tweelicht hoekvensters. De binnenmuren hebben een lambrisering van geel geglazuurde bakstenen met een rand van groen geglazuurde bakstenen.