Windmotor Tirns
Het waterschap Scharnegoutum c.a. (ca. 1500 ha) werd opgericht in 1914. Het waterschap ging over tot een complete reorganisatie van de bemaling in zijn gebied. Het gebied werd verdeeld in drie bemalingsgebieden en er werden drie windmotoren gebouwd. Deze drie vervingen in totaal twee windmotoren, drie grote traditionele windwatermolens en 36 kleine traditionele windwatermolens.
De windmotor bij Tirns werd gebouwd in 1922 ter bemaling van de Tirnserpolder. De naar Amerikaans model gebouwde windmolen, van het type Herkules Metallicus Windturbine, is in Duitsland gefabriceerd door de Vereinigte Windturbine Werke AG te Dresden. De molen werd geïmporteerd door de Rotterdamse handelsmaatschappij R.S. Stokvis & Zonen Ltd.
De windmotor is van algemeen cultuurhistorisch en industrieel-archeologisch belang:
De 11 meter hoge toren staat in een uit beton opgetrokken fundering. Op de fundering is een betonnen onderbouw aangebracht voorzien van een betonnen dak. De onderbouw is voorzien van drie betonnen vierruits-ramen in stalen kozijnen. Oorspronkelijk was het raam van hout. Aan één zijde zit een in een stalen kozijn aangebrachte houten toegangsdeur. In opliggende letters is in één van de zijvlakken van de onderbouw 'Waterschap Scharnegoutum c.a.' aangebracht. Rechts naast de deur bevindt zich een hardstenen gedenksteen met hierin de volgende tekst: 'Gesticht Anno 1922 het bestuur K.M.Galama voorz. K.Y.Vellenga P.Y.Andela D.Folkerts secr. A.Hoekstra arch.'.De voorwaterloop is voorzien van een stalen krooshek en een dubbele schotbalksponning.
De stalen vijzel is gelegen in een betonnen vijzelbak met houten deksels. Voor de vijzelbak is een betonnen bak aangebracht waarbij met behulp van stalen schuiven verschillende bemalingspeilen kunnen worden geregeld. De molen is hiermee in staat diverse bemalingsgebieden met een ander polderpeil te bemalen. De betonnen achterwaterloop is voorzien van een houten wachtdeur. De molen maalt uit op de Franekervaart (Friese boezem). De stalen toren heeft een ladder en een voor een molen van deze afmeting vrij lage stelling. De stelling bestaande uit stalen liggers, een houten dek en een stalen hekwerk. Aan de bovenzijde van de toren is een op kogellagers draaiend gietstalen motorlichaam aangebracht. Het dertig gegalvaniseerde stalen bladen tellende windrad heeft een diameter van 11 meter. Het rad bestaat uit tien straalarmen waartussen segmenten, met ieder drie bladen, verbonden door drie ringen, zijn aangebracht. De molen is voorzien van twee vanen: een hoofdvaan en een zijvaan. De eerste dient voor de zelfregeling naar windrichting, de tweede voor zelfregeling naar windsterkte. De molen is voorzien van een gietstalen gaand werk en stalen spillen. In de jaren '60 werd een gecombineerde bemaling aangebracht. Dat wil zeggen dat de vijzel zowel door windkracht (hoofdbemaling) als door een oud model AEG elektromotor (hulpbemaling) kan worden aangedreven.
De windmotor is van algemeen cultuurhistorisch en industrieel-archeologisch belang:
- voor de geschiedenis van de industriële archeologie van Nederland in het bijzonder van die der windmotoren
- voor de ontwikkeling van de vroeg-20e-eeuwse Nederlandse bemalingstechniek met gebruikmaking van Amerikaanse modellen windmolens
- als voorbeeld voor de fase tussen windmolenbemaling en motorbemaling
- vanwege zijn rol in het ontstaan van de bemalinggeschiedenis van het bemalingsgebied Tirnserpolder van het voormalige Waterschap Scharnegoutum c.a. en later het waterschap De Middelsékrite
- vanwege de zeldzaamheid van de grote Hercules windmotoren
- vanwege zijn landschappelijke betekenis als markant herkenningspunt in het weidegebied tussen Tirns en Sneek
De 11 meter hoge toren staat in een uit beton opgetrokken fundering. Op de fundering is een betonnen onderbouw aangebracht voorzien van een betonnen dak. De onderbouw is voorzien van drie betonnen vierruits-ramen in stalen kozijnen. Oorspronkelijk was het raam van hout. Aan één zijde zit een in een stalen kozijn aangebrachte houten toegangsdeur. In opliggende letters is in één van de zijvlakken van de onderbouw 'Waterschap Scharnegoutum c.a.' aangebracht. Rechts naast de deur bevindt zich een hardstenen gedenksteen met hierin de volgende tekst: 'Gesticht Anno 1922 het bestuur K.M.Galama voorz. K.Y.Vellenga P.Y.Andela D.Folkerts secr. A.Hoekstra arch.'.De voorwaterloop is voorzien van een stalen krooshek en een dubbele schotbalksponning.
De stalen vijzel is gelegen in een betonnen vijzelbak met houten deksels. Voor de vijzelbak is een betonnen bak aangebracht waarbij met behulp van stalen schuiven verschillende bemalingspeilen kunnen worden geregeld. De molen is hiermee in staat diverse bemalingsgebieden met een ander polderpeil te bemalen. De betonnen achterwaterloop is voorzien van een houten wachtdeur. De molen maalt uit op de Franekervaart (Friese boezem). De stalen toren heeft een ladder en een voor een molen van deze afmeting vrij lage stelling. De stelling bestaande uit stalen liggers, een houten dek en een stalen hekwerk. Aan de bovenzijde van de toren is een op kogellagers draaiend gietstalen motorlichaam aangebracht. Het dertig gegalvaniseerde stalen bladen tellende windrad heeft een diameter van 11 meter. Het rad bestaat uit tien straalarmen waartussen segmenten, met ieder drie bladen, verbonden door drie ringen, zijn aangebracht. De molen is voorzien van twee vanen: een hoofdvaan en een zijvaan. De eerste dient voor de zelfregeling naar windrichting, de tweede voor zelfregeling naar windsterkte. De molen is voorzien van een gietstalen gaand werk en stalen spillen. In de jaren '60 werd een gecombineerde bemaling aangebracht. Dat wil zeggen dat de vijzel zowel door windkracht (hoofdbemaling) als door een oud model AEG elektromotor (hulpbemaling) kan worden aangedreven.