Gemaal Makkum
De officiële naam van dit gemaal is: Gemaal Makkumer- en Parregaastermeerpolder. Het gemaal is gebouwd in 1882 voor de bemaling van de Makkumer- en Parragaastermeerpolder en ligt aan het Van Panhuyskanaal. Het gemaal is gebouwd als stoomgemaal en is in de periode 1924-1925 ingrijpend gemoderniseerd. De bestaande stoommachine werd toen vervangen door een elektrische installatie die via een riemoverbrenging was gekoppeld aan centrifugaalpompen. In 1938 is het voormalige ketelhuis van het gemaal verbouwd tot woning voor de machinist.
In 1873 werd aan enige particulieren een concessie verleend voor de droogmaking van de Makkumer-, Parregaster- en Workumermeren. Met een aantal Nederlandse en Engelse ondernemers richtten zij de vennootschap De Friesche Landaanwinningmaatschappij op. Eén van die ondernemers was de in Italië geboren Carl Fellinger (1817-1897) uit Amsterdam.
Deze vennootschap had als doel de droogmakerij en bedijking van de drie meren in de periode 1878-1879. Onderdeel daarvan was de bouw van dit gemaal. Als gevolg van sterk tegenvallende kosten en baten ging de vennootschap in 1882 failliet. Het hele bezit werd daarna opgekocht door mr. F.A. van Hall. Het gebied van de voormalige meren werd in 1883 door de provincie in waterschapsverband gebracht; in deze streek werd dat het waterschap De Makkummer- en Parregastermeerpolders, dat in oorsprong 650 ha groot was. In 1912 verkocht Van Hall zijn bezittingen. Een gedeelte daarvan, waaronder dit gemaal, werd aangekocht door het waterschap.
Het grote gemaal bezit een nagenoeg vierkant grondplan en is opgetrokken in metselwerk met bruinrode baksteen in kruisverband met een gedaagde voeg. Het van oorsprong symmetrische gebouw bezit drie spaarvelden per gevel. De houten kapconstructie is authentiek en bezit telmerken. In de achtergevel van het gemaal zit een gevelsteen met de tekst Carl Fellinger 1881.
Deze vennootschap had als doel de droogmakerij en bedijking van de drie meren in de periode 1878-1879. Onderdeel daarvan was de bouw van dit gemaal. Als gevolg van sterk tegenvallende kosten en baten ging de vennootschap in 1882 failliet. Het hele bezit werd daarna opgekocht door mr. F.A. van Hall. Het gebied van de voormalige meren werd in 1883 door de provincie in waterschapsverband gebracht; in deze streek werd dat het waterschap De Makkummer- en Parregastermeerpolders, dat in oorsprong 650 ha groot was. In 1912 verkocht Van Hall zijn bezittingen. Een gedeelte daarvan, waaronder dit gemaal, werd aangekocht door het waterschap.
Het grote gemaal bezit een nagenoeg vierkant grondplan en is opgetrokken in metselwerk met bruinrode baksteen in kruisverband met een gedaagde voeg. Het van oorsprong symmetrische gebouw bezit drie spaarvelden per gevel. De houten kapconstructie is authentiek en bezit telmerken. In de achtergevel van het gemaal zit een gevelsteen met de tekst Carl Fellinger 1881.