Stichting Waterschapserfgoed

Gedenknaald Dokkumer Nieuwezijlen

Sylsterwei 26 (tegenover)
9132 EL Engwierum
Wie voor de gedenknaald bij Dokkumer Nieuwe zijlen staat, waant zich even in Egypte. Het gedenkteken in obeliskvorm doet met zijn blinkende gouden ballen bijna exotisch aan. Toch is de gedenknaald een oer-Fries monument, gebouwd in de 18e eeuw om de afsluiting van het Dokkumerdiep te gedenken.
De gouden ballen van het gedenkteken de gedenknaald blinken in de zon. Het uiterlijk van het zo’n vijf meter hoge bouwwerk uit 1729 is interessant; dat geldt ook voor de afsluiting van het Dokkumerdiep die het gedenkt. Al in 1584 zijn er plannen om de zeearm af te sluiten van wat dan nog de Lauwerszee is. Maar daar wil Dokkum niet aan omdat ze anders geen havenstad meer is. Het duurt zo’n 150 jaar vóór er weer te praten valt over de afsluiting. Pas als Dokkum zijn in 1596 verworven status als marinestad verliest aan Herlingen, en diep een meanderende stroom is geworden, is afsluiting een serieuze optie.

Tragisch genoeg valt het besluit om de zeearm voorgoed at te sluiten acht jaar na de Grote Kerstvloed van 1717. Zoals vaker in de geschiedenis bespoedigt een grote ramp besluiten die achteraf misschien toch beter eerder genomen hadden kunnen worden. Met de kennis van nu kunnen we vaststellen dat de Kerstvloed minder slachtoffers zou hebben geëist als de overdijking er eerder was geweest. In ieder geval in Friesland waar de stormvloed in de nacht na kerstavond 150 dodelijke slachtoffers maakt.

De overdijking bestaat uit twee onderdelen. Onder leiding van de Leeuwarder architect Claas Balk verrijst een complex van sluizen die schepen doorlaten en water spuien in de Lauwerszee. Het sluizencomplex is bovendien onderdeel van een twee kilometer lange afsluitdijk. Die dijk maakt 24 kilometer aan zeedijken aan weerzijden van het Dokkumerdiep overbodig, zodat de afsluiting ook kostentechnisch een succes is. Maar wat de afsluiting pas écht bijzonder maakt, is het revolutionaire ontwerp ervan. Hier brengt bouwkundige Willem Loré namelijk zijn idee van een glooiende dijkhelling in de praktijk. Door de dijken breder te maken en vooral door ze een flauwere glooiing te geven, wordt de kracht van de golven op de dijk uitgeput, zo heeft Loré bedacht. Dijken kunnen zo lager worden én sterker. Paalwerk plaatsen aan de buitenkant van de dijken is sindsdien ook overbodig. En ook dat scheelt geld.

Sinds het afsluiten van de Lauwerzee in 1969 is de dijk van Loré een slaperdijk. Een van de sluizen voert nog wel water af. Nu naar het Lauwersmeer dat als tussenboezem fungeert voor afwatering op de Waddenzee. Wat blijft is de Naald. De trotse icoon siert – hoewel al vele malen verplaatst - al bijna drie eeuwen het Friese landschap. Met zijn vorm en zijn verhalen. Opvallend genoeg rept het monument niet over de fatale kerts van 1717 die de aanleiding was tot afsluiting. En Loré’s dijk mag dan revolutionair zijn, zijn naam staat niet op het monument. Dat is vreemd, want Balk’s naam staat er wel en Loré was als docent aan de Universiteit van Franeker toch zeker ook een man van aanzien.

Bron: Het Waterschap, nummer 6 | juli 2013